Egel-istisch

Maandag midden op een zware stressvolle dag kwam plotseling een kleine egel onze keuken binnen wandelen. Alle gedachten en zorgen waren meteen verdwenen en we waren 100% aanwezig in het nu – het moment met de egel.

Ook al hebben we geen ervaring met egeltjes, vonden we haar veelst te klein uit zien en zag ze er zwakjes uit. We kregen dus de indruk dat ze een beetje hulp nodig had. Iedereen voelt zich beter met wat eten, toch? We hebben een katje en ik had ooit gehoord dat egels van kattenvoer houden. Ze ging meteen smikkelen en terwijl zij zich aan het sterken was hebben we een egelopvangcentrum hier in Den Haag gebeld. De mensen daar leken minder bezorgd dan wij en toen hebben we gezamenlijk besloten dat nu geen drastische maatregelen nodig zijn. Ze mocht gewoon terug in de tuin. Nadat ze klaar was met eten liep ze achter de schuur en deed een dutje in een klein hoop blaadjes. Ondertussen verzamelden wij alle mogelijke egelinformatie op het internet. Binnen 3 uur gegroeid tot echte egelexperten begonnen we aan de bouw van een gigantisch egelfort – gevuld en bedekt met takken en droge bladeren. In de hoop dat ze bij zonsondergang weer op zoek zou gaan naar lekkere smikkeleien, gingen we in het halfdonker weer naar buiten om haar te zoeken en wat voer neer te zetten en jaaah vonden we haar weer wandelen rond de schuur. Zoooooo blij! Waarom? Geen idee eigenlijk. Waarom we dat allemaal deden en waarom het zo belangrijk voor ons was dat het goed ging met haar. In de nacht begon het heel hard te waaien en te regenen en we waren in gedachten bij het kleine egeltje. Waarom wil je dat ze het warm heeft en dat het goed met haar gaat, als je er niks aan hebt? Als ze gewoon de tuin uitloopt naar een fijner plek, ons misschien verlaat? Al de moeite voor wat? Ze had toch zelfs al een naam inmiddels – onze Elli het egelmeisje. Was ze een meisje? Toen het lichter werd gingen we heel stilletjes op zoek haar maar ze bleek niet te zijn op het oude plekje achter de schuur. Geen stekelballetje tussen de blaadjes. Teleurstelling en zorgen. Een beetje een beklemmend gevoel. Hopelijk vond ze het ook een goed idee om in haar nieuw veilig mollig egelkasteeltje in te trekken. De hele dag konden we het niet loslaten. Met werk bezig, maar in gedachten in de tuin – bij de egel. In de hoop dat ze in de avond terug zou komen, haalden we wat egelvoer uit een dierenwinkel. S’avonds dan naar buiten om te kijken of ze het eten had gevonden in de kleine beschermde voederruimte die we voor haar hebben gebouwd. Het waaide hard en was donker. Alleen zij kan er naar binnen en dus konden we niet echt zien of ze daar was, maar je kon het wel HOREN. Als je eenmaal een egel hebt horen eten, vergeet je dat nooit meer. De geluiden die ze maken zijn goud!

We zullen haar een beetje blijven voeren en ervoor zorgen dat ze in orde is en sterk genoeg wordt om de winter door te komen. Als ze blijft komen en we zien dat haar situatie veranderd, brengen we haar naar de egelopvang of naar de dierenarts. Voorlopig lijkt dat gelukkig niet nodig.

Maar waarom doen we dit soort dingen en zorgen we ons zoveel om een andere soort? Een paar dagen geleden luisterde ik naar het nummer Anti Hero van Taylor Swift “Did you hear my covert narcissism I might disguise as altruism”

Altruïsme? Een vrijwillige kostbare daad die bedoeld is om een ander te helpen. Dus ik wil iemand helpen ook al heeft dat voor mij nadelen. Deze definitie laat veel ruimte voor verschillende soorten altruïsme en vooral om verschillende redenen. Is de actie vrijwillig omdat ik dat wil, of omdat ik weet dat ik in de gaten word gehouden en er goed uit wil zien? Hoe erg is mijn nadeel? Het maakt immers verschil of ik mijn trein mis omdat ik iemand aan het helpen ben of dat ik daarbij mijn leven in gevaar breng. Elkaar helpen is essentieel voor het functioneren van een samenleving. Maar waarom zouden we iemand helpen zonder iets terug te verwachten? Of als het ons zelfs maar kan schaden? Altruïstisch gedrag is ook bekend bij dieren die vergelijkbaar zijn met mensen. Natuurlijk is het moeilijk om de bedoeling van dieren te onderscheiden. Als bijvoorbeeld Chimpansees verweesde jonge dieren adopteren en uiteindelijk veel tijd en energie moeten besteden aan het opvoeden van een kind dat niet eens zijn eigen genetische samenstelling heeft. Of bij voorbeeld mieren die zieke dieren wegtrekken van de gezonde populatie, zou dit als een soort altruïsme kunnen worden gezien. In feite is het waarschijnlijk meer het instinct, het zelfbehoud van de soort om te voorkomen dat infecties binnen de gemeenschap worden verspreid en zo de genen te behouden. Onderzoekers toonden empathisch gedrag bij ratten in een experiment: de dieren leerden kooideuren te openen om een gevangen rat te bevrijden. Ze waren niet geïnteresseerd in lege kooien dus werden ze waarschijnlijk gemotiveerd door medeleven met het andere dier. Bovendien, zelfs als ze een stuk chocolade in de arena hadden lieten ze de rat uit zijn gevangenis en deelden ze zelfs het eten. 

Bij mensen is het meer een gevoel. Het wordt een “warme gloed” genoemd – het warme gevoel in onze maag dat ons altruïstisch gedrag geeft. Wanneer we een goede daad hebben verricht voelen we ons beter over onszelf. We voelen dat we een verschil maken – dat verhoogt ons gevoel van eigenwaarde. Maar is gedrag nog wel altruïstisch als we er uiteindelijk zelf profijt van hebben? Maakt het echt uit waarom we hebben geholpen? Is het niet des te beter als we er ook indirect van profiteren en altruïstisch gedrag dus ook voor egoïsten zinvol is? Onbaatzuchtige dienstbaarheid is een van de belangrijke aanbevelingen van verschillende religies. Onbaatzuchtigheid betekent natuurlijk niet dat je er zelf niets uithaalt: degenen die met onbaatzuchtigheid werken, krijgen misschien geen geld voor hun werk. Maar krijgen innerlijke tevredenheid of een spirituele groei of het gevoel van liefde en verbondenheid.

Ten slotte gaat de definitie niet over de vraag of onze actie daadwerkelijk uiteindelijk nuttig was. Alleen de gedachte om te willen helpen is belangrijk, niet het resultaat. Gevoel maakt bijzonder!